De TABOE-uitzending rond armoede toonde duidelijk dat armoede een sterke vorm van uitsluiting is. Philippe Geubels duidde het zelf als één van zijn moeilijkste uitzendingen omdat mensen in armoede de schuld ook bij zichzelf zoeken. De samenleving bevestigt dit schulddenken voortdurend. Armoede overkomt je niet zoals een ziekte, ongeval of beperking. Je wordt schuldig geacht omdat je verkeerde keuzes maakt, omdat je niet je best doet om er uit te geraken.
Gisteren bleek dat de oorzaken vaak buiten de mensen in armoede zelf te zoeken zijn. Het is duidelijk dat de samenleving uitsluit en mensen in een isolement duwt. Het was eveneens duidelijk dat tussenkomsten van de samenleving en haar vertegenwoordigers en angst voor die tussenkomsten nieuwe problemen veroorzaakten. Op sommige momenten bleek zelfs dat hulp- en dienstverlening falen als het gaat om hulp bieden aan mensen in armoede. We kunnen ons afvragen of armoede het werkelijke taboe is of de samenleving die veroordeelt en wegkijkt zolang het henzelf niet overkomt.
We geven een ferme pluim aan Nicole en haar collega’s voor de openhartigheid en de wijze waarop ze vooroordelen onderuit hebben gehaald. Proficiat aan Philippe Geubels en zijn productieteam om de verhalen op een serene en respectvolle manier in beeld te brengen. En voor zijn eerlijk toegeven dat hij zich ook mee schuldig maakt aan het veroordelen van keuzes die mensen in armoede maken of gemaakt hebben.
Als vereniging waar armen het woord nemen blijven we pleiten voor meer kennis over armoede en wat armoede met mensen en gezinnen doet. We werken hieraan door mensen een stem te geven. Door het bieden van vorming over armoede en een noodzakelijke basishouding om met mensen in armoede aan het werk te gaan. Door te hameren op een generalistische aanbod voor mensen wiens problemen een kluwen zijn dat niet door één dienst kan opgelost worden. We vragen een armoedebeleid dat inzet op de structurele oorzaken van uitsluiting en dat de toegang tot grondrechten voor ieder garandeert.

Brussel, 8 november 2017. 86.305 leefloners werden gedurende een periode van 4 jaar door de POD Maatschappelijke Integratie opgevolgd om na te gaan of deze groep er duurzaam op vooruit gaat of dat men zich na verloop van tijd terug bij het OCMW aanmeldt.
De studiedienst stelde vast dat 69,3% het OCMW definitief verlieten. De leefloonbegunstigden werden ondergebracht in 4 uitstroom-statuten: werk, uitkeringsgerechtigde werkloosheid, andere sociale uitkeringen, of een andere situatie voor personen die niet meer in aanmerking komen voor een leefloon of een andere vorm van sociale uitkering. Opmerkelijk is dat er geen significant verschil te vinden was naargelang het geslacht van de opgevolgde personen noch naargelang de grootte van het OCMW.
Investeren in duurzaam werk loont
De steekproef toont aan dat op het einde van de periode 42% werkzaam is dankzij de begeleiding van het OCMW. De uitstroom naar werk ligt hoger in het Vlaams (48%) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (44%) dan in het Waals Gewest (37%). De regionale verschillen kunnen deels verklaard worden doordat het vacaturepercentage[1] in Brussel en in Vlaanderen hoger is dan in Wallonië. Na een eerste trimester aan de slag als werknemer bedraagt de kans 9,6% om terug te moeten vallen op een leefloon. Dit percentage verkleint naarmate de aangeboden job duurzamer is en aldus langer duurt. Na de opvolgingsperiode van 4 jaar is de terugval op het sociale vangnet van het OCMW gedaald tot amper 0,2%. Opvallend is dat alleenstaanden met kinderen ten laste meer uitstromen naar werk (46%) dan samenwonenden (37%).
Leefloners stromen ook via de werkloosheidsuitkering door naar werk
24% heeft na de tussenkomst van het OCMW opnieuw voldoende sociale rechten opgebouwd om in aanmerking te komen voor een werkloosheidsuitkering. Vervolgens kunnen deze personen andere opleidings- en tewerkstellingstrajecten van onder andere de VDAB gebruiken vanwaaruit zij hun leven opnieuw kunnen starten. Er valt op te merken dat 13% van deze groep in het begin van de opvolgingsperiode verder doorstroomt naar werk. Hoe langer de werkloosheidsperiode duurt, hoe lager de kans om door te stromen naar een job.
Andere pistes
15% verlaat het OCMW voor een andere vorm van sociale uitkering zoals vergoedingen voor ziekte of invaliditeitsuitkeringen van een instelling van sociale zekerheid. 19% verlaat het OCMW zonder leefloon en komt niet in aanmerking voor een andere uitkering. Deze betrokken personen zijn niet langer aanwezig in de databanken van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. Dit is onder meer het geval indien het individu verhuist naar het buitenland of indien deze bijvoorbeeld huwt, niet werkzaam is en door het inkomen van de partner niet langer recht heeft op een leefloon.
Conclusie
Er is voor de overgrote meerderheid van de personen die het OCMW verlaten geen sprake van een terugkeereffect waarbij ex-leefloners zich na verloop van tijd terug aanmelden bij het OCMW.
Meer artikelen...
- Werelddag van Verzet tegen Armoede- Gezondheid verdraagt geen uitstel, dialoogtafel door vzw Recht-Op
- 17 oktober Werelddag van Verzet tegen Armoede - Gezondheid verdraagt geen uitstel
- Armoede terugdringen kan niet zonder uitkeringen boven Europese armoedegrens
- Kinderarmoede bestrijden door 1 euromaaltijden?